18 juli, 2007

Martialis

Knapenliefde (Martialis XI.43)

Als jij mij aantreft bij een knaap,
liefste, en zo mijn lust doorgrond hebt,
dan pleeg je mij recht voor mijn raap
te zeggen dat ook jij een kont hebt.
Maar och, hoe vaak heeft Hera dit
refrein niet voor haar Zeus gezongen,
wanneer die weer eens zwaarverhit
op Ganymedes was gesprongen?
En denk je soms dat Heracles
zich zo bij Hylas afgemat had,
als Megara zijn minnares,
precies zo’n billenwerk gehad had?
En Phoebus zag, toen Daphne ontkwam,
zijn hete hartstocht pas gesust,
toen Hyacinthus elke vlam
die hem verschroeide, had geblust.
En ook al legde Achilles dan
Briseïs wel eens op haar buik,
hij maakte toch veel liever van
de rug van Patroclus gebruik.
Dus, liefste, tracht je als vrouw maar niet
op dit punt met een man te meten,
en de overeenkomst die jij ziet
moet je maar bliksemsnel vergeten.
Want dat wat ik bij jou benut
is weliswaar een beetje zachter,
maar ’t is en blijft toch steeds een kut
zowel van voren als van achter.


Martialis, Romeinse epigrammen, Querido, 1996,
vertaald en ingeleid door Frans van Dooren

Geen opmerkingen: